TUINEN ALS MOTOR VAN EVOLUTIE.

Spintmijten?! Kwam jij deze mini-diertjes al tegen in jouw tuin? Daar horen wij graag meer over.


Foto van twee vrouwelijke bonenspintmijten en een eitje (Tetranychus urticae is de wetenschappelijke naam) 

©Gilles San Martin 

Wat zijn spintmijten en waarom zijn we erin geïnteresseerd?

Spintmijten zijn planteneters, kleiner dan de luizen die je mogelijk aan het begin van het schooljaar in jouw haren of in die van zoon- of dochterlief vindt. Spintmijten behoren samen met spinnen en schorpioenen tot een diverse groep van geleedpotigen. De volwassen vrouwtjes zijn ongeveer een halve millimeter groot. Ze zijn klein maar steeds zeer talrijk, waardoor ze snel veel schade veroorzaken aan planten met grote gevolgen voor onze land- en tuinbouw. Dit komt vooral omdat spintmijten zich heel gemakkelijk kunnen aanpassen aan nieuwe omgevingen, en vooral aan nieuwe plantensoorten, hogere temperaturen, maar ook aan allerhande bestrijdingsmiddelen zoals pesticiden. Wij willen nu nagaan in welke mate onze tuinen een sleutelrol spelen in deze aanpassingen, en aldus een motor vormen voor hun evolutie. We verwachten immers dat de genetische diversiteit en dus het aanpassingsvermogen van de soort groot is in onze tuinen, net omwille van de grote variatie in haar gebruik en inrichting.


Waarnaar zoeken we en hoe kan jij helpen?

Wij zouden graag meer te weten komen over wanneer spintmijten op welke planten voorkomen en in welke omstandigheden ze het liefste vertoeven. Iedereen die planten binnen- of buitenshuis heeft kan meedoen, doe jij ook mee? Om ze te vinden zoek je het beste naar plantenschade op je kamerplanten, in je serre, moestuin en/of tuin. Typische schade van spintmijten ziet eruit als volgt:

© Rasbak, Wikimedia Commons (drie afbeeldingen links); © David Cappaert, Wikimedia Commons (rechts)


Enkele tips:

  • Spintmijten maken webben (fragiele webben die kriskras door elkaar lopen)
  • Lichaamskleur varieert van lichtgroen tot bruinig en donkerrood
  • De meest voorkomende spintmijt is de bonenspintmijt (zie bovenstaande foto)
  • Spintmijten leven vaak op de onderkant van bladeren
  • Ze zuigen de plantencellen leeg waardoor je witte puntjes op de bladeren kan zien
  • Ze hebben het graag warm, dus je vindt ze ook vaak binnen of in serres
  • Grote populaties vind je meestal in augustus-september

Meer praktisch: hoe doe je mee?

  1. Neem een camera bij de hand en neem twee foto's van de beschadigde planten (een meer algemene foto en een close-up).
  2. Zoek de coördinaten van de beschadigde plant. Dit kan je bijvoorbeeld doen door op Google Maps met de rechtermuisknop te klikken op de locatie en vervolgens op de coördinaten zodat ze gekopieerd worden naar je klembord.
  3. Je kan op voorhand ook de beschadigde plantensoort opzoeken. Wist je dat er verschillende gratis Apps bestaan die je hiermee kunnen helpen (vb. Plantnet, iNaturalist of Plantifier)?
  4. Ga eventueel na of er land- of tuinbouwbedrijven in een straal van 1 km rond jouw tuin zijn.
  5. Vul de vragenlijst in (een vergrootglas zou kunnen helpen, maar is zeker geen limitatie om de enquête in te vullen). Klik hier.
  6. Vul een gebruikersnaam en een paswoord in. Je bent vrij te kiezen welke gebruikersnaam, dit hoeft geen e-mailadres te zijn. Beide worden gebruikt zodat meerdere waarnemingen gekoppeld kunnen worden.
  7. Optioneel kan je je e-mailadres invullen om op de hoogte te blijven van Project Spintmijt en/of ons toestemming te geven om jouw spintmijten te gebruiken voor verder onderzoek.

Heb je vragen over het project dan kan je ons altijd bereiken op spintmijt@kuleuven.be of via Twitter (@spintmijt). Heel erg bedankt alvast!


Het 'project spintmijt'-team:

Karen Bisschop (@BisschopKaren), Dries Bonte (@BonteDries), Ellen Decaestecker (@ellendecaesteck), Nicky Wybouw (@NWybouw)

Vreemde vragen in enquête?

Waarom is dat 'vaak bewandeld pad' belangrijk? 


De aanpassing van soorten aan veranderende omgevingen wordt voor een groot deel beïnvloed door de hoeveelheid genetische diversiteit (ook wel de genetische verschillen binnen dezelfde soort). Soorten kunnen zich meestal gemakkelijker aanpassen met meer genetische diversiteit. Deze diversiteit kan je krijgen met behulp van dispersie (ook wel het actief of passief verplaatsen van een organisme weg uit het oorspronkelijke leefgebied). Spintmijten kunnen zich zelf actief verplaatsen door te wandelen, maar ook passief met behulp van de wind of door mee te reizen met toevallige passanten.

Is veel dispersie dan altijd voordelig?


Om deze vraag kort te beantwoorden: nee. Het klopt dat dispersie kan helpen om meer genetische diversiteit in de populatie te krijgen. Deze diversiteit kan gunstig zijn bij aanpassing aan nieuwe omgevingen aangezien er zo een grotere kans is voor geschikte allelen (of varianten van een bepaald gen) in de populatie. Teveel dispersie is daarentegen vaak nadelig omdat populaties lokaal aangepast kunnen zijn en een grote hoeveelheid minder geschikte allelen deze lokale aanpassing bemoeilijken. Dit fenomeen wordt 'migration load' genoemd.

© 2024 Karen Bisschop
Powered by Webnode
Create your website for free! This website was made with Webnode. Create your own for free today! Get started